Geen zin!

Ik heb geen zin om vandaag naar school te gaan. Ik mis mijn vriendinnen. Ik heb gisteren helemaal geen nieuwe vrienden gemaakt. Bijna iedereen kende elkaar al, dus ik viel buiten de boot. Als ik vandaag alleen moet zitten tijdens de pauzes schaam ik me dood, dan ben ik meteen de loser van de klas. Ik wil eigenlijk doen alsof ik ziek ben, zodat ik thuis mag blijven, maar ik zal toch ooit naar school moeten….

Ik heb wel zin in vanavond, want dan heb ik dansles en dan zie ik Dagmar weer! Dagmar is mijn hartsvriendin. Ik ga al met haar om sinds de kleuterklas. We zijn twee handen op één buik. We hebben nog nooit ruzie gehad. Ik ga aan mams vragen of Dagmar in het weekend mag blijven logeren. Ik kan niet wachten om haar weer te zien!